Snelheidsmeting via boordsnelheidsmeter politieauto
De politie kan een snelheidsovertreding ook vaststellen met behulp van de snelheidsmeter in de dienstauto of - motor.
Vaak wordt gedacht dat de politie alleen met speciale apparatuur zoals een lasergun of radar de snelheid kan meten. Dat klopt niet. Ook met de boordsnelheidsmeter van de dienstauto kan een geldige meting worden uitgevoerd. De politie moet dan vaststellen dat de afstand tussen de politieauto en die van de automobilist die wordt gemeten, over een behoorlijke afstand gelijk blijft. Daarvoor is wel nodig dat de auto over een redelijke afstand wordt gevolgd. Na de meting moet de politie wel een correctie toepassen volgens een ijktabel die bij hun auto hoort. Nadat vervolgens ook de wettelijke correctie is toegepast, kan de "werkelijk gereden" snelheid worden bepaald.
De politie kan dus met de volgende middelen een snelheidsovertreding constateren:
De boordsnelheidsmeter van de politie-auto of motor
Een mobiele radar (vaak met camera op een statief langs de kant van de weg)
Een flitskast
Een lasergun
Een trajectmeting tussen twee punten
Een mobiele trajectmeting met radarwagen